kabinet
Voor blauwe waterstof is een snelle uitbreiding van het aantal CCS projecten noodzakelijk.
Wijzigt kabinet koers industrietransitie?

De grootste partij van Nederland wilde het klimaatakkoord nog ‘door de shredder halen’, maar die belofte blijkt een loze te zijn. Toch legt het huidige kabinet minder nadruk op de industriële vergroening dan het vorige kabinet. VEMW directeur Hans Grünfeld analyseert de plannen van het kabinet en legt uit waar de problemen en kansen liggen. Het meest opvallend? Om op korte termijn te kunnen vergroenen is inzetten op blauwe waterstof hard nodig. Van groen naar blauw dus.

Er is een nieuw kabinet en dat betekent dat er nieuwe plannen zijn. Dat het nieuwe kabinet mogelijk een minder groene koers gaat varen dan het vorige kabinet, blijkt onder andere uit de markt voor het verduurzamen van woonhuizen: die is als gevolg van de nieuwe, vaak nogal onduidelijke kabinetsplannen (maar ook door het stapsgewijs willen afschaffen van de salderingsregeling door het vorige kabinet), sterk afgenomen. Maar hoe zit het met de industrie? Zetten we nog steeds stevig in op groene waterstof of worden de plannen bijgesteld? En hoe zit het met kernenergie?

Geen shredder

Hans Grünfeld is directeur van de Koninklijke VEMW en volgt de ontwikkelingen in de industrie- en energietransitie al jaren op de voet. “Je zou kunnen zeggen dat het huidige kabinet voor het grootste deel de lijn van het vorige kabinet wil doorzetten als het gaat over het dossier energie en klimaat. Voor veel bedrijven is dit een geruststelling. Niemand zit te wachten op een enorme discontinuïteit. De belofte van de PVV dat het klimaatbeleid in de shredder terecht zou komen, is gelukkig niet waargemaakt.”

Toch blijft niet alles bij het oude, weet Grünfeld. “De industrie- en energietransitie zijn niet meer als hoofddoel in het regeerakkoord opgenomen. Dit kabinet legt minder accenten op de transities en meer accenten op migratiezaken en de portemonnees van de huishoudens. De transities hebben dus minder prioriteit dan ze bij het vorige kabinet hadden. Dat blijkt uit het feit dat er minder nieuw beleid wordt geïntroduceerd en er zullen mogelijk ook financiële consequenties zijn. Dat kan in de praktijk tot problemen leiden.”

Problemen

Eén van die problemen is dat er nauwelijks aandacht is voor de stapeling van elektriciteitskosten van industriële verbruikers. “Het zou goed zijn als het kabinet die stapeling van kosten middels nieuw beleid zou voorkomen, maar dat gebeurt niet. Dat heeft gevolgen voor het vestigingsklimaat van ons land.” Het vorige kabinet heeft beperkt invulling gegeven aan de regeling voor de indirecte kostencompensatie. “We hadden gehoopt daar meer duidelijkheid voor de langere termijn over te krijgen met de miljoenennota, maar dat is niet gebeurd.” Een vergelijkbare situatie doet zich voor met de problemen rondom de nettarieven. Grünfeld: “Op dit moment is er een ongelijk speelveld voor Nederlandse industriële verbruikers van elektriciteit. Zij betalen hogere prijzen dan hun concurrenten in het buitenland en dat is een ongewenste situatie. Ook de verhoging van de belasting op aardgas gaat door.”

#PCL7
Grünfeld: “De nationale CO2-heffing werd ooit gepresenteerd als een vermijdbare heffing, maar als er onvoldoende ruimte op het stroomnet is, valt die heffing steeds lastiger te vermijden.”

Halfslachtig

Een positief punt is volgens Grünfeld dat de door het vorige kabinet aangekondigde verhoging van de nationale CO2-heffing niet doorgaat. “Dat is een goed plan en komt het ‘level playing field’ ten goede. Dat laat overigens onverlet dat de heffing niet wordt afgeschaft. Je ziet dat het kabinet er een beetje halfslachtig in zit. Aan de ene kant wordt er niks gedaan op het gebied van de prijzen en de belasting van energie en gas. Aan de andere kant draaien ze wel aan de knop van de nationale CO2-heffing. Men zegt eigenlijk: we vinden het belangrijk dat de Nederlandse industrie met het buitenland kan concurreren en dat ze niet met onnodig hoge kosten worden opgescheept, maar de onduidelijkheid over de voortzetting van de indirecte kostencompensatie en de andere zaken die ik al noemde, laten zien dat er nog geen boter bij de vis wordt geserveerd. Het is geen consistent beleid en daar maak ik me grote zorgen over. Ik hoor dezelfde geluiden uit de industrie. Het is natuurlijk prettig dat de nationale CO2-heffing niet wordt verhoogd, maar fraaier zou het zijn dat deze helemaal wordt afgeschaft. Bedrijven hebben door deze heffing te maken met een oneerlijk speelveld en worden bovendien in hun pogingen om te verduurzamen belemmerd, onder andere door de problemen rondom de kosten van elektriciteit. De nationale CO2-heffing werd ooit gepresenteerd als een vermijdbare heffing, maar als er onvoldoende ruimte op het stroomnet is, valt die heffing steeds lastiger te vermijden. Ook dat is weer een voorbeeld van inconsistent beleid. Een doel stellen is één, maar ervoor zorgen dat de randvoorwaarden er zijn om dat doel te bereiken is een heel ander verhaal.”

HET SPEELVELD IS ONEERLIJK”

#PCL7
De stroom uit wind op zee wordt nu vooral opgekocht door partijen die zich hoge stroomprijzen kunnen veroorloven, maar niet bijdragen aan de industrietransitie.

Eén ministerie

Grünfeld is optimistisch over het feit dat de energie- en industrietransitie onder één ministerie zijn gebracht, namelijk het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. “We juichen dit toe: in de vorige regeerperiode ontbrak de afstemming tussen beide transities. In de praktijk zijn deze twee transities namelijk nauw met elkaar verbonden en ik denk dat het verstandig is om dit ook in beleid met elkaar te verbinden. Concreet valt door die samenvoeging de discussie over maatwerkovereenkomsten met de industrie en de energietransitie nu onder dezelfde minister”, aldus Grünfeld. “We zagen bij het vorige kabinet dat die maatwerkafspraken onder de ene minister vielen en de energietransitie onder de andere minister. In de praktijk viel dat beleid lastig te coördineren. Een bedrijf dat wil verduurzamen klopt namelijk ook aan bij de netbeheerder, omdat er nu eenmaal stroom nodig is.” Of de samenvoeging van deze twee verantwoordelijkheden ook de netcongestie zal oplossen is de vraag. “Ik durf niet te zeggen of dat wel of niet gaat lukken”, zegt Grünfeld. “Ik zie namelijk nog geen effectievere maatregelen bij dit kabinet ten opzichte van het vorige kabinet als het gaat om congestie. Sterker nog, ik zie op dat punt überhaupt nog geen effectief beleid.”

Datacentra

Dat de energie- en industrietransitie elkaar kunnen versterken blijkt volgens Grünfeld onder andere uit de problematiek die zich op dit moment afspeelt bij wind op zee. “Dat loopt helemaal niet goed. Investeerders klagen over de grote risico’s die ze lopen met nieuwe tenders. Aan de industriekant zie ik dat het afsluiten van PPA’s zeer moeizaam verloopt. Het kabinet moet de verbinding leggen tussen wind op zee en de industrie. Dat kan door er voor te zorgen dat in de PPA’s bepaalde risico’s worden gedragen door de overheid. Maar ook door in de tendervoorwaarden het verband te leggen tussen wind op zee en het belang van die elektriciteit voor de verduurzaming van de industrie. Die stroom uit wind op zee wordt nu vooral opgekocht door partijen die zich hoge stroomprijzen kunnen veroorloven, maar niet bijdragen aan die industrietransitie. Denk daarbij aan datacentra. In die tendervoorwaarden zou wat mij betreft moeten worden vastgelegd dat die schone elektronen ook daadwerkelijk bij moeten dragen aan de industrietransitie.”

Blauwe waterstof

Waar groene waterstof tijdens de vorige kabinetsperiode nog het toverwoord leek te zijn, meent Grünfeld dat op korte termijn blauwe waterstof kansrijker is. “We pleiten ervoor om vol in te zetten op blauwe waterstof, omdat we zien dat de elektrificatieroute vastloopt op de netcongestie en elektriciteitsnettarieven. Daarnaast vallen de torenhoge ambities voor groene waterstof niet samen met concrete investeringen van bedrijven om die ambities daadwerkelijk te realiseren. Er is een gebrek aan ‘business cases’ voor groene waterstof. Kortom, de doelstellingen van de industrie om te verduurzamen komen hierdoor in de knel. Om toch de doelen van 2030 en 2050 te kunnen halen, biedt blauwe waterstof op de korte termijn meer soelaas.” Het is echter de vraag of het nieuwe kabinet brood ziet in een route die in eerste instantie inzet op blauwe waterstof. “Ze zijn daar tamelijk vaag over”, weet Grünfeld. “Uiteraard kan zo’n plan alleen slagen als er duidelijkheid komt over CCS. Zonder CCS heb je namelijk geen blauwe waterstof.” In Nederland is er welgeteld één lopend CCS-project, maar dat zit al geruime tijd vol. Het tweede project is weliswaar aangekondigd, maar loopt nog tegen tal van barrières aan. “Er moet nog wel het een en ander gebeuren voor er op grote schaal CCS kan plaatsvinden.”

#PCL7
De industrie- en energietransitie zijn niet meer als hoofddoel in het regeerakkoord opgenomen.

KABINETSDOELEN

Dit zegt het kabinet zelf over de vergroening van de industrie:

“Het kabinet wil industriebedrijven het liefst in Nederland houden en tegelijkertijd helpen verduurzamen. Het liefst bestaat 12% van de economie uit industrie. Het kabinet wil dat bedrijven hier schoon produceren in plaats van ergens anders op een vervuilende manier. Nederland profiteert op economisch gebied van industriebedrijven met kennis van verduurzaming. Dit levert exportkansen op, die helpen bij de vermindering van uitstoot in de rest van de wereld.”

“Verduurzaming van de industrie vergt daarnaast nieuwe infrastructuur voor elektriciteit en waterstof. Duurzame voorzieningen zorgen voor een aantrekkelijk ondernemersklimaat, veel werkgelegenheid en een sterke (regionale) economie.”

Om in 2050 circulair en klimaatneutraal te werken, zijn er doelen opgesteld:

Tot 2030: de industrie moet uitkomen op ongeveer 29,6 Mton CO2-uitstoot in 2030. Dit is ruim 24 Mton minder dan in 2021. En 66% minder dan in 1990. Daarnaast moet de industrie een bijdrage leveren aan het doel om 50% minder grondstoffen te gebruiken.

2030–2050: bedrijven werken toe naar een 100% circulaire en klimaatneutrale sector.

Kernenergie

Opvallend is dat het nieuwe kabinet wil investeren in kernenergie. “Ik denk dat het goed is om het vizier breder te houden dan alleen wind en zon”, meent Grünfeld. “Met alleen die energiebronnen kunnen we namelijk geen betrouwbare en betaalbare energievoorziening voor de lange termijn realiseren. Het is dus verstandig om naar alternatieven te kijken en daarvan zijn er niet zo gek veel. De vraag is wel hoe realistisch dit plan is. Wie gaat er investeren in die centrales en is het überhaupt mogelijk om er meer dan één in Nederland neer te zetten? En nog belangrijker: hoe lang duurt het voordat die kerncentrales operationeel zijn? Ik juich de ambities toe, maar er moeten wel concrete stappen worden gezet en daarmee moeten nog aardig wat hindernissen worden genomen.”

Tenslotte

In de volgende uitgave van Process Control komt de politiek zelf aan het woord. Hoe kijken ze aan tegen de beschouwing van Grünfeld? En wie heeft er concrete voorstellen om de vergroening daadwerkelijk aan te pakken?

Het magazine fysiek ontvangen? Klik hier om een kennismakingsabonnement af te sluiten.
Vacatures bekijk je via de vacaturepagina.