Op 2 april werd in Pakhuis de Zwijger een door econoom en politiek verslaggever Marike Stellinga voorgezeten debat gevoerd over de zin en onzin van een nationale CO2-heffing. Voor- en tegenstanders kregen de tijd om argumenten uit te wisselen en experts presenteerden de resultaten van hun bevindingen. In komende Process Control een uitgebreid verslag van dit debat, maar bij deze vast een deel van het debat.
Een CO2-heffing kan volgens econoom Stegeman (Triodos) op tal van verschillende manieren worden vormgegeven. “Je kunt hem zo inrichten dat alleen de ETS-sectoren een bepaalde prijs betalen. Of je begint over alle sectoren met een lage minimumprijs en laat die heel langzaam oplopen. Een CO2-heffing hoeft niet persé pijn te doen. En je kunt de gelden uit die heffing terug laten lopen in innovatieve oplossingen.”
Stegemans eigen oplossing ziet er als volgt uit: “Begin met een nationale CO2-heffing in de industrie, daar waar je zo efficiënt en goedkoop mogelijk uitstoot kunt reduceren. Gebruik die inkomsten om de onrendabele top te financieren. Doe dit proces tenslotte voorzichtig en voorspelbaar.”
Toch komt Stegeman al bij de eerste vraag van dagvoorzitter Stellinga terug op ‘de pijn’ van de maatregel. Want gaat die maatregel pijn doen voor de grote uitstoters? “Kijk, als econoom weet je dat een maatregel eigenlijk alleen werkt als er toch wat pijn bij komt kijken. Je hebt een bepaalde prikkel nodig. Het kan dus inderdaad best zijn dat door allerlei effecten er banen verdwijnen.”
Stegeman benadrukt nogmaals dat een strenger ETS systeem absoluut te prefereren is boven een nationale CO2-heffing. “Maar wat als dat ETS niet strenger wordt? Dan moet je toch iets gaan doen.”
Een nationale CO2-heffing is slecht voor de Nederlandse concurrentie-positie, horen we vaak. Een bedrijf als Tata zou het moeilijk kunnen krijgen en activiteiten naar het buitenland verleggen. Een van de aanwezigen vraagt zich hardop af wat het nu eigenlijk voor Tata zou kosten om te moeten verhuizen naar een land waar geen CO2-heffing geldt. “Dan moet je het toch over een enorme taks hebben, wil dat renderen toch?”
Theo Henrar reageert direct: “Ik heb geen idee wat het kost. Simpelweg omdat we niet gaan verhuizen. Maar ik kan best met u een rekensommetje maken. Stel dat we een heffing van 50 euro per ton krijgen. Dan mogen wij 600 miljoen euro gaan betalen. Gemiddeld maken wij 200 miljoen euro winst, EBIT (earning before interest and tax, red.). Dat kan ik dus niet betalen. Maar erger nog, het zou toch treurig zijn als wij hier de tent moeten sluiten, terwijl wij de benchmark zijn op het gebied van schone staalproductie? En dan veel minder schoon staal maar in Duitsland gaan produceren? Vergeet niet dat we straks voor al die windmolens staal nodig hebben. Straks maken we dus klimaatneutraal staal.”
Ook Hans de Boer van VNO-NCW wil graag iets toevoegen: “Zo’n prijs gaat straks pijn doen. Mensen vragen dan vaak wanneer de fabriek dichtgaat, maar zo gaat dat niet. Bij de invoering van een nationale CO2-taks zullen bedrijven hun investeringen op een laag pitje zetten, om de plant nog lang mogelijk draaiende te houden. Toeleveranciers in de industrie gaan dat als eerste merken, want er wordt niks meer bij ze besteld. Daar vallen dus de klappen.”
Lees het complete verhaal in Process Control 3, 2019
![](https://www.processcontrol.nl/wp-content/uploads/2025/01/PC-nieuwsbrief-banner-728x90-1.gif)