Chemelot krijgt duurzaamheidscentrum

“We willen nieuwe, groene technologieën opschalen en op de markt brengen.” Dat zegt René Slaghek, werkzaam bij Sitech. Hij is daar senior consultant en op dit moment projectleider van het Chemelot Sustainabilty team. Dat team kijkt nu naar hoe het Limburgse chemiepark Chemelot kan voldoen aan het klimaatakkoord en een centrum wil beginnen om nieuwe, groene zaken op de markt te brengen. Eric Appelman is iets meer dan een jaar een van de directieleden op de Brightlands Chemelot Campus. De directie heeft een jaar of twee geleden het plan opgevat een duurzaamheidscentrum te ontwikkelen.

Die Brightlands Chemelot Campus is een jaar of twee geleden begonnen met het nadenken over activiteiten in het kader van energietransitie. Appelman van Chemelot: “We hebben vastgesteld dat als je die reductiedoelstellingen moet gaan realiseren, de chemische industrie zichzelf opnieuw moet uitvinden. Daar hebben we lang over nagedacht en toen is dat idee op een gegeven moment in een stroomversnelling gekomen. We hebben een coalitie gesmeed met het bedrijf Sitech, de Universiteit Maastricht en met TNO als kennisinstelling. Voor de duidelijkheid: Brightlands Chemelot  Campus is strikt gesproken een onroerend goed verhuurbedrijf. Het probeert ruimtes te verhuren, dan denk je aan laboratoria, kantoren en allerlei andere zaken rond het thema chemie.”

De genoemde vier partijen werken samen voor de komst van een nieuw duurzaamheidscentrum. Slaghek en Appelman leggen uit wat onder zo’n centrum moet worden verstaan. Appelman: “Waar we ons op willen richten is het ontwikkelen van de nieuwe, duurzame  technologieën naar commercialisatie. Dus we hebben niet zo zeer als doelstelling dat we de research willen gaan doen. We willen echt de ontwikkeling naar de commerciële schaal doen en daarmee ook die nieuwe technologie beschikbaar te maken.”
Dit is volgens het tweetal een gat in de markt. “Dat opschalen kan bijna nergens meer”, zegt Appelman. “Toen ik afstudeerde hadden we een opschaalhal van de universiteit. Die bestaat niet meer. Ik heb vervolgens bij Shell en Unilever gewerkt, daar hadden ze ook een hele grote ‘’opschaalhal”, en ook die bestaan niet meer. En dat komt doordat de processen die de chemici gebruikten gewoon aardig af waren. De industrie is begonnen in de jaren vijftig/zestig van de vorige eeuw. Dan ben je een aantal jaren bezig om het product te optimaliseren en in de midden jaren tachtig/negentig was het doel bereikt. Bovendien groeide de industrie niet meer zo in Noord West Europa. Gevolg: de hele infrastructuur is verdwenen. En in dat gat willen we voorzien. Daarom willen we hier bouwen, precies datgene doen wat de industrie zo hard nodig heeft.”

En wie gaat dat betalen? Slaghek: “Dat komt voor een deel van de partijen die deze ontwikkeling nodig hebben voor hun duurzaamheidsagenda.  Verder is dat is in ieder geval Chemelot zelf en partijen daarbuiten.  Bijvoorbeeld de (externe) chemische industrie en daarnaast een redelijke ondersteuning vanuit de provincie en eventueel het rijk. Vanuit de grote klimaatagenda zijn ruim voldoende middelen beschikbaar.” In ieder geval neemt de industrie een verantwoordelijkheid.  “Om een idee te geven, als je praat over het totale broeikasgas in Nederland, dan neemt de industrie daar tussen de 10 en 25 procent voor zijn rekening. En vijftien  procent daarvan komt van de chemische industrie en de raffinaderijen. Het is niet makkelijk om het uit elkaar te trekken. Waar wij hier over praten is die vijftien procent aan te pakken.”

En wanneer moet het centrum klaar zijn? Slaghek: “We zijn nu bezig met het kwartier maken. Het is de bedoeling dat we eind dit jaar, begin volgend jaar kunnen starten  met een aantal kleine activiteiten. We gaan kijken wat er allemaal nog op onze weg komt. We zitten hier in de eerste fase. Ondertussen proberen we bepaalde consortia te bouwen. Een voorbeeld van een consortium is een groep bedrijven die zich bezighouden met de productie van waterstof, met name als grondstof voor de chemische processen. Waterstof maak je tegenwoordig op een manier waar veel CO2 bij vrijkomt. De hele chemische industrie genereert een kwart daarvan. Daarnaast doen we voorstudies en proberen we human capital aan boord te hijsen. Uiteindelijk streven we ernaar dat tussen de vijftig en de honderd mensen in het duurzaamheidscentrum werken.”