Twee maanden geleden schreef ik een column over mijn zoektocht naar hoe ik nog meer energie kan besparen thuis. Ik ben alle mogelijkheden nog eens op een rijtje aan het zetten, van meer zonnepanelen leggen tot het aanschaffen van een andere auto. Een deel van mijn overwegingen hierbij is puur financieel. Iemand reageerde op de column met ‘het is toch jammer dat mensen alleen maar energie besparen, omdat het nu zo duur is. We moeten energie besparen om de planeet te redden’.
Met deze uitspraak ben ik het hartgrondig eens. De klimaatverandering is een heel wat groter probleem dan mijn hogere maandlasten op dit moment. Dat zal niet alleen voor mijn kinderen en kleinkinderen zo zijn, maar ook voor mijn generatie. Ik ben nu zesenvijftig en verwacht in mijn leven nog de nodige ellende mee te maken als gevolg van klimaatverandering, milieuverontreiniging, het opraken van grondstoffen, de teruglopende biodiversiteit en het gebrek aan landbouwgrond. Ik kan als privé-persoon echter niet constant, grondig blijven volgen wat alle nieuwe technieken en mogelijkheden zijn. Daarom doe ik dat iedere paar jaar eens. De hoge energieprijzen waren een aanleiding voor me om weer eens te bestuderen wat er allemaal mogelijk en haalbaar is aan besparende maatregelen.
Het verbaast me dan ook telkens dat er nog steeds bedrijven zijn, die makkelijk hun energieverbruik met een kwart zouden kunnen terugdringen, maar dat niet doen. Een aantal collega’s van me is gespecialiseerd in energiebesparing en komt vaak verspillingen tegen die bedrijven al lang makkelijk zelf hadden kunnen aanpakken. Dit zijn zaken als ventilatoren en pompen waarvan bedrijven de flow reduceren door hun persleiding te smoren, ongeïsoleerde leidingen, vaten of gebouwen, slecht ingeregelde compressoren en stoomketels, verouderde elektromotoren en nog veel meer ‘low hanging fruit’. Je vraagt je dan af waarom ze deze verspillingen niet wegnemen. Daar zijn verschillende redenen voor.
De belangrijkste is misschien wel dat de verantwoordelijkheid op de verkeerde plaats ligt. De technisch manager is vaak bezig met het tevreden houden van de productiemanager. Deze is tevreden als zijn productieproces ongestoord draait. Ze betalen geen van beiden de energierekening. Dat doet de financiële afdeling. Zolang de factuur klopt met het contract, betaalt die ook gewoon. Wie moet dan verantwoordelijk zijn? Uiteindelijk natuurlijk de directie, maar die heeft vaak geen benul dat er nog zoveel te besparen valt.
Daarom stelt ze een energiemanager aan. Vaak is dit een nevenfunctie van de persoon die verantwoordelijk is voor de veiligheid en milieu. Deze kent onvoldoende het productieproces, maar wat nog erger is: hij of zij heeft geen budget om maatregelen te nemen of überhaupt een studie uit te voeren welke besparingen allemaal mogelijk zijn en wat ze zouden kosten. De overheid verplicht bedrijven al een aantal jaren om te bestuderen welke energiebesparing mogelijk is en rendabele maatregelen uit te voeren. Toch doen veel bedrijven dat niet. Ze lijken er vaak zelfs alles aan te doen om de maatregelen niet te hoeven nemen. Ze vinden ze te duur, ze stellen andere prioriteiten en ze zijn bang om hun proces te verstoren.
Het gevolg van dit alles, is dat veel bedrijven nog tientallen procenten aan energie verspillen. Dit gaan we pas oplossen als bedrijven echt mensen aanstellen of inhuren met de kennis en het budget om systematisch hun proces door te lichten.