De industriële productie in mei daalde met maar liefst 12,1% ten opzichte van 2022. Is de daling de voorbode van een nieuwe recessie waarbij de industrie als eerste geraakt wordt, of is er een andere verklaring?
De gemiddelde dagproductie van de industrie lag in april 2023 twaalf procent lager dan in 2022. Met uitzondering van twee sectoren, de transportmiddelenindustrie en de reparatie en installatie van machines, scoorden alle sectoren negatieve cijfers. De grootste dalingen werden genoteerd door de chemie en de machine-industrie.
Sinds 2009
Een dergelijke daling werd al lang niet meer vertoond. Alleen in 2009 schreef de industrie zulke sterke krimpcijfers. De daling wordt bovendien voorafgegaan door een daling van drie maanden op rij in 2023.
Ondernemers waren in mei daarnaast minder positief over hun onderneming dan een jaar eerder. Dat is vooral te wijten aan de orderportefeuille: die is minder goed gevuld dan veel ondernemers zouden willen.
Nederland is niet het enige land dat dergelijke cijfers laat zien. Alle omringende landen laten negatieve cijfers in meerdere of mindere mate zien.
Twee scenario’s
Econoom Mathijs Bouman duidt de cijfers in het FD. Volgens hem werden zelfs in de slechtste coronamaanden dergelijke productiekrimpen niet gerealiseerd. Bouman vraagt zich dan ook hardop af: is dit het begin van een nieuwe recessie?
Volgens de econoom zijn er twee mogelijke scenario’s. Een positieve en een minder positieve.
Gunstige scenario
In het gunstigste scenario is de huidige productiekrimp een na-ijl effect van de pandemie en het gehanteerde coronabeleid. Volgens Bouman is de Nederlandse economie vanaf 2020 ruw door elkaar geschud. Door de intelligente lockdown werden investeringen uitgesteld en verlamde de economie. In 2021 kwam er overheidssteun en groeide het vertrouwen in de economie. De horeca bleef voorlopig dicht, dus consumenten kochten huishoudelijke apparatuur en verbouwden hun huizen. De orderportefeuille van de industrie liep in snel tempo vol.
Dip
Toen de laatste lockdown in 2022 een feit was, konden consumenten weer buiten de deur eten en werd er weer gereisd. Er werd vooral in diensten geïnvesteerd en niet in spullen. De industrie bereidde zich echter voor op een nieuw jaar met nog vollere orderportefeuilles. Voorraden groeiden snel, terwijl er relatief weinig werd gekocht. En dat leidt in 2023 uiteindelijk tot een krimp van de productie.
Van korte duur
Als bovenstaand scenario klopt, zou de dip van korte duur moeten zijn. Zodra de voorraden zijn weggewerkt, kan er weer geproduceerd worden.
Er zijn aanwijzingen dat deze hypothese klopt: de industriële productie is weliswaar historisch laag, maar in de dienstensector wordt er nog steeds veel geld uitgegeven. Er is bovendien nog steeds arbeidskrapte: ook dat pleit voor de hypothese dat de industriële productiecijfers geïsoleerd staan van andere sectoren.
Minder gunstig scenario
Er is volgens Bouman ook een minder gunstig scenario. In dit scenario zijn de cijfers niet gevolg van het na-ijl effect van corona, maar zijn ze een voorteken van een nieuwe recessie. Door het verhogen van de rentes door de centrale banken, in een poging de economie af te koelen, schiet in deze hypothese de economie door naar een recessie. Bij recessie wordt de industrie meestal als eerste geraakt, waarna de andere sectoren volgen. Ook de groeiproblemen van de Chinese economie zouden kunnen bijdragen aan een nieuwe recessie. Zo zijn er volgens Bouman twee ingredienten aanwezig voor een nieuwe economische neergang: monetaire krapte en tegenvallende wereldhandel.
Bouman durft niet te zeggen welke hypothese het meeste kans maakt. “Daarom presenteer ik ze allebei”, schrijft hij. “Dan heb ik altijd gelijk.”
![](https://www.processcontrol.nl/wp-content/uploads/2025/01/PC-nieuwsbrief-banner-728x90-1.gif)