![Industrieclusters, zoals Chemelot, zullen een belangrijke rol spelen in de verduurzaming van de Nederlandse industrie Nationaal Programma voor de Verduurzaming](https://www.processcontrol.nl/wp-content/uploads/2023/06/D0024575L0018388P001_1-696x463.jpg)
Het kabinet vindt dat de Nederlandse (basis) industrie sneller moet verduurzamen en dat de regering daarin een meer sturende rol moet krijgen. Ministers Micky Adriaansens (Economische Zaken) en Rob Jetten (Klimaat) komen daarom met een Nationaal Programma voor de Verduurzaming van de Industrie (NPVI).
Redactie Process Control
“Onze basisindustrie is belangrijk voor Nederland, nu en in de toekomst. De
producten uit de basisindustrie hebben we nodig, maar de productie zal drastisch
anders moeten: duurzaam, circulair en minder belastend voor de leefomgeving”, schrijft Adriaansens, mede namens collega Jetten in een brief aan de Tweede Kamer.
Onze industrie zal in een zeer kort tijdsbestek moeten verduurzamen en daarnaast ook de impact op de leefomgeving verminderen…
Minder
In het coalitieakkoord heeft het kabinet fors ingezet op verduurzaming, meent de minister. Het motto daarbij is: liever groen hier, dan grijs elders. In 2030 moeten er in Nederland 55% minder broeikasgassen worden ten opzichte van 1990. In 2050 moet Nederland bovendien volledig klimaatneutraal en circulair zijn. Tenslotte wil het kabinet de uitstoot van NOx in 2030 met 38% hebben gereduceerd ten opzichte van 1990.
Goed nieuws, maar…
Eerst het goede nieuws: volgens de meest recente Klimaat- en Energie Verkenning (KEV) van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is het gestelde doel van 2030 nog haalbaar. Er moet nog tussen de 34,4 en 35,3 Mton CO2-equivalenten worden bespaard om tot een reductie van 55% te komen. Volgens de minister komen die cijfers ook overeen met mondiale ontwikkelingen: zo werd er in 2022 voor het eerst meer geld geïnvesteerd in de winning van duurzame energie dan in de winning van olie en gas.
Het PBL komt echter ook met een belangrijke waarschuwing: de doelen kunnen alleen worden behaald als er wordt voldaan aan een aantal belangrijke randvoorwaarden. Een van die randvoorwaarden is de energievoorziening. Het stroomnet is op dit moment totaal niet voorbereid op grootschalige elektrificatie van industriële processen. Nog niet zo heel lang geleden konden er in Limburg en Brabant geen nieuwe aansluitingen worden verzorgd, zelfs als het ging om duurzame energiebronnen.
“Er wordt op veel fronten gewerkt aan elementen die essentieel zijn voor de verduurzaming van de industrie. Tegelijkertijd gebeurt dat nog onvoldoende in verbinding met elkaar, waardoor het ambitieuze doel van een snel vergroenende industrie onder druk staat”, schrijft de minister.
Kip-ei-situatie
Het stroomnet lijkt op dit moment een van de spelbrekers van een vlotte elektrificatie van de industrie te zijn. “Er bestaat nu nog een kip-ei-situatie waarin netbeheerders van bedrijven willen weten hoeveel groene energie zij in de toekomst nodig hebben, terwijl bedrijven geen besluit over verduurzamingsprojecten nemen zolang niet voldoende zeker is dat er tijdig infrastructuur en voldoende groene energie beschikbaar is”, schrijft de minister. “Door pro-actief infrastructuur aan te leggen hebben de clusters een groot concurrentievoordeel om nieuwe activiteiten aan te trekken. Hier geldt dat aanbod (in dit geval van energie-infrastructuur) ook zijn eigen vraag zal creëren. Als een energie-intensief bedrijf zoekt naar een mogelijkheid voor (uitbreidings)investeringen, dan zijn locaties waar de infrastructuur aanwezig is aantrekkelijk”. Volgens het rapport worden er inmiddels acties ondernomen om de ‘ontbrekende infrastructuur’ op tijd gereed te hebben.
Huiverig
Ondanks de uitdagingen zijn er zeker ook kansen voor de Nederlandse basisindustrie. Adriaansens en Jetten wonnen advies in bij de Boston Consultancy Group en adviesbureau Guidehouse en die kwamen tot de volgende conclusie: “Guidehouse geeft aan dat er grote kansen liggen voor onze basisindustrie om in Nederland te komen tot emissiearme en circulaire productie en dat onze grote industrieclusters kunnen doorontwikkelen tot duurzame ecosystemen die ons toekomstig verdienvermogen kunnen stutten. Nederland heeft met haar sterk geïntegreerde en innovatieve industrie, kennisinfrastructuur en geografische ligging een uitstekende uitgangspositie om internationaal koploper klimaatneutrale en circulaire industrie te worden.”
Ook bij dit advies komt een waarschuwing: bedrijven zijn huiverig om te investeren in de verduurzaming van de Nederlandse industrie door diverse onzekerheden. Daarbij gaat het om randvoorwaarden als infrastructuur en vergunningen, maar ook om stikstofbeleid, het tekort aan personeel en andere factoren die een rol spelen bij het vestigingsklimaat.
Haast
De tijd begint te dringen, weet de minister. Vooral omdat de verduurzaming van de industrie een voorwaarde is voor de verduurzaming van andere sectoren. “Onze industrie zal in een zeer kort tijdsbestek moeten verduurzamen en daarnaast ook de impact op de leefomgeving verminderen, terwijl dit in een competitievere omgeving moet gebeuren. Nederland heeft grote kansen, maar zal nog steviger aan de bak moeten om deze te verzilveren. Dit zal inspanningen van velen vergen. Bovendien groeit het besef dat verduurzaming van de industrie noodzakelijk is voor een snelle verduurzaming van andere sectoren. Zo is de
industrie drager van de energiehoofdstructuren.”
![](https://www.processcontrol.nl/wp-content/uploads/2023/06/D0024576L0018388P001_2-800x533.jpg)
De clusters hebben grote schaal- en synergievoordelen en hebben ontwikkelpotentie, juist ook voor nieuwe bedrijvigheid…
Vliegwielfunctie
De industrie heeft echter ook de mogelijkheid om op relatief korte termijn te verduurzamen, vooral vanwege de eerder genoemde specifieke factoren. Het effect van verduurzaming van de industrie is vervolgens ook nog eens enorm groot, omdat de industrie niet alleen grofweg de helft van de verbruikte energie op haar conto kan schrijven, maar ook omdat de industrie, zoals reeds eerder gezegd, een vliegwielfunctie heeft, waarmee verduurzaming in andere sectoren kan worden aangejaagd.
Vijf clusters, plus overig
Met het NPVI wordt er met voorrang ingezet op de vijf grote industrieclusters in Nederland: Noord-Nederland (Groningen, Drenthe), het Noordzeekanaalgebied, Rotterdam-Moerdijk, Zeeland en Chemelot (Limburg). “De clusters hebben grote schaal- en synergievoordelen en hebben ontwikkelpotentie, juist ook voor nieuwe bedrijvigheid. Het is daarbij belangrijk
dat de energie-infrastructuur die benodigd is voor de omslag naar duurzame productieprocessen in de clusters in hoog tempo wordt aangelegd “, schrijft de minister.
“In deze vijf geografische industrieclusters kunnen grootschalige verduurzamingsprojecten gerealiseerd worden en kan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor nieuwe, hoogwaardige industrie ontstaan: we creëren zo vijf moderne, toekomstgerichte geografische clusters voor groene industrie.”
Ook bedrijven die niet gevestigd zijn in een van de vijf grote industrieclusters krijgen aandacht. Deze zogenaamde ‘cluster 6’ bedrijven hebben een meer individuele benadering nodig. Een aangescherpte Cluster Energie Strategie (CES) moet daar in voorzien.
NPE
Nog voor komende zomer zal er eveneens een Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) worden gepubliceerd. Daarin worden de ontwikkelingen naar het energie- en grondstoffensysteem in 2050 voor alle sectoren beschreven. “Tussen het NPE en NPVI is sprake van een wisselwerking: de industrie zal rekening moeten houden met wat mogelijk is binnen de grenzen van het energiesysteem, en het energiesysteem zal waar mogelijk maximaal de behoefte van de industrie moeten faciliteren”, vermeldt het rapport.
Er komt een routekaart waarin de verschillende beslissingen en de bijbehorende ontwikkelroutes in zijn weergegeven…
Doelen van NVPI
Het NVPI heeft twee duidelijke doelen: “Ten eerste: op korte termijn zoveel mogelijk wegnemen van onduidelijkheden over de benodigde randvoorwaarden voor verduurzaming, waaronder onzekerheid over voldoende aanbod van groene elektriciteit en waterstof, en anderzijds duidelijkere strategische planvorming voor 2030 (ook aan private zijde), zodat wederzijds afhankelijke investeringsbeslissingen van de industrie en andere stakeholders zoals netbeheerders synchroon kunnen worden genomen. Ten tweede: het sturen op versnelde realisatie van deze investeringen die leiden tot verduurzaming van bestaande industrie én vestiging van nieuwe duurzame productiefaciliteiten. Hiertoe zullen regie en gebiedsgerichte uitvoering, inclusief mandaat, op nationaal en clusterniveau strak worden
georganiseerd.”
Invulling
Het NVPI zal worden vertegenwoordigd door een stuurgroep en een klankbordgroep. In de stuurgroep, die relatief klein zal worden gehouden, is plaats voor zogenaamde sleutelspelers. In die groep komen vertegenwoordigers uit de industrie, mensen uit de infra- en energiesector en uiteraard ook relevante beleidsmakers. Adriaansens zal, samen met Jetten, zitting nemen in de stuurgroep. In de klankbordgroep is plaats voor meer leden, waaronder vertegenwoordigers van milieu-organisaties en NGO’s.
Een derde, onafhankelijke partij (een hoogwaardig programmabureau) voorziet in de nodige ondersteuning van het NVPI. Er komt een monitoringssysteem met dashboard waarop de voortgang te volgen en te bewaken is. Het programmabureau voedt de stuurgroep bovendien met nieuwe ideeën.
Routekaart
Voor de verduurzaming van de industrie zijn er meer wegen die naar Rome leiden. Er komt een routekaart waarin de verschillende beslissingen en de bijbehorende ontwikkelroutes in zijn weergegeven. Guidehouse heeft op verzoek van de minister een drietal ontwikkelroutes uitgewerkt. Die routes zijn niet in beton gegoten, wel kunnen die routes dienen als tool om te bekijken welke keuzes van de industrie welke gevolgen hebben. Ze kunnen vooral de bandbreedte aangeven waarbinnen de ontwikkelingen zullen liggen en welke publieke en private keuzes daarop van invloed zouden kunnen zijn.
Er zullen kleinere, op lokale feedstock opererende plants ontstaan…
Conclusies
Het onderzoek van Guidehouse en de Boston Consultancy Group leidt volgens de minister tot drie conclusies: “Ten eerste dat er binnen de ontwikkelpaden voor alle vier de sectoren
binnen de Nederlandse energie-intensieve industrie mogelijkheden zijn voor Nederlandse bedrijven om te kunnen verduurzamen.” Volgens de minister is er voor alle vijf de clusters een duurzame toekomst mogelijk. En dat is belangrijk, omdat zo valt te lezen, “dit betekent dat we met de klimaattransitie niet op voorhand afscheid hoeven nemen van hele bedrijfstakken, of clusters, al kunnen individuele bedrijven alsnog besluiten dat zij niet in Nederland blijven of hun productie hier matigen.”
In de tweede plaats is er duidelijk al op korte termijn een pakket maatregelen nodig. Een deel daarvan is al in beleid uitgezet.
In de derde plaats moeten er deze kabinetsperiode nog keuzes worden gemaakt. Die keuzes zullen de richting bepalen waarin de energietransitie zal plaatsvinden.
Sectoren
In het rapport gaan de schrijvers dieper in op de toekomst van vier specifieke sectoren, te weten: de chemie, de raffinage, de staalproductie en de kunstmestproductie. Die vier sectoren zijn samen goed voor 77% van de energievraag en 55% van de emissie van broeikasgassen. Eerst worden de individuele sectoren geïntroduceerd. Over de chemie schrijft de minister het volgende:
“De Nederlandse chemie is sterk geïntegreerd, zowel horizontaal tussen de clusters en sites, als verticaal met bijvoorbeeld de raffinage- en kunststofindustrie. De chemie kent energie-
intensieve bulk basischemie en kennisintensieve hoogwaardige fijnchemie. De
basischemie is hard nodig voor onze plastics, vezels, coatings, medicijnen en
voedingsmiddelen. De sector heeft een sleutelrol in de circulaire economie.
Hoogwaardige chemie komt tot bloei in industriële ecosystemen, waar grote
bedrijven, start-ups, onderzoekscentra en universiteiten samenwerken, zoals nu al
op Chemelot gebeurt.”
Over de raffinagesector zegt de minister: “De raffinagesector is groot in Nederland, maar zal
ingrijpend moeten veranderen: ze moet leverancier worden van groene
brandstoffen en groene chemische grondstoffen. Veel van de bestaande activa
lijken echter te kunnen worden hergebruikt voor de productie van groene
producten.” De kunstmestsector maakt onderdeel uit van de chemische industrie. “Dit is
een kleine, efficiënte, zeer exportgerichte industrie die meerdere opties voor
verduurzaming heeft.” Als het over de basismetalensector gaat, denkt men in eerste instantie aan Tata Steel. “We hebben een efficiënte, hoogwaardige staalfabriek op een gunstige ligging qua aanvoer en afvoer. Staal is een product dat we bovendien vandaag en in de circulaire economie van de toekomst blijven gebruiken. Zo gebruiken we staal onder andere voor onze auto’s, huisapparatuur, defensiematerialen en windmolens.”
Guidehouse werkte de routes voor de verschillende sectoren en voor de vijf industrieclusters van Nederland verder uit. Per sector rollen daar de volgende adviezen uit:
De chemie
De chemie heeft een aantal gunstige eigenschappen ten opzichte van het buitenland. In Nederland heeft de chemie namelijk een voorsprong door haar ligging in de buurt van havens en buisleidingen richting Duitsland. Bovendien heeft de sector synergie met de raffinagesector. De chemiesector is vertegenwoordigd in vier van de vijf industrieclusters in Nederland en maakt deel uit van het onderling verbonden Antwerpen-Rotterdam-Rijn-Ruhr-Area (ARRRA) cluster, een van de grootste chemieclusters ter wereld. In de toekomst zullen producten uit de chemie duurzaam moeten worden geproduceerd. Daar is volgens het rapport een markt voor: klanten zijn bereid een hogere prijs te betalen voor een groener product. Die vergroening kan plaatsvinden door elektrificatie, mechanische en chemische recycling, waarbij CCS een grote rol speelt in de transitieperiode. Waar de chemie voorheen was gebaseerd op het principe van concurrentievoordeel door schaalvergroting, wordt dat volgens de adviesbureaus in de toekomst anders. Er zullen kleinere, op lokale feedstock opererende plants ontstaan. Kleinschaliger installaties met nieuwe technologie zullen, verdeeld over de diverse industrieclusters, nieuwe producten produceren.
Daarbij moet er in de loop van de tijd een ‘chemisch ecosysteem’ ontstaan, waarbij reststromen van de ene fabriek de feedstock voor de andere fabriek vormen. De pyrolysefabrieken die nu al gerealiseerd worden, zijn daar een goed voorbeeld van.
Voorwaarden voor deze transitie zijn verzwaring van het stroomnet, beschikbaarheid van groene energie tegen betaalbare prijzen en de beschikbaarheid van koolstof uit recyclaat om het fossiele koolstof te kunnen vervangen.
Naarmate 2050 dichterbij komt zullen dergelijke (grond) stoffen worden geproduceerd in geïntegreerde energie-chemie parken, waarbij de synergievoordelen van waterstofproductie, bioraffinage en chemie optimaal worden benut…
De raffinage
Bij Nederlandse raffinage bedrijven worden brandstoffen en grondstoffen geproduceerd voor de chemische industrie. Daarmee is deze sector van strategisch belang, maar tegelijkertijd is er sectorbreed het besef dat fossiele grondstoffen op termijn zullen moeten verdwijnen. Raffinaderijen zoals ze nu bestaan, zullen dus verdwijnen. Aan de andere kant zal er een zeer sterke vraag ontstaan naar hernieuwbare brandstoffen en grondstoffen. Synthetische brandstoffen, biobrandstoffen en waterstof zullen de komende tijd steeds belangrijker worden. Niet alleen voor de chemie en de automotive sector, maar ook voor de luchtvaart en binnenvaart. Naarmate 2050 dichterbij komt zullen dergelijke (grond) stoffen worden geproduceerd in geïntegreerde energie-chemie parken, waarbij de synergievoordelen van waterstofproductie, bioraffinage en chemie optimaal worden benut.
Ook voor deze sector heeft Nederland diverse geografische voordelen ten opzichte van de concurrentie. De Noordzee levert de nodige energie aan de industrie, biedt plaats aan de opslag van CO2 onder de zeebodem, en fungeert als ‘snelweg’ voor de aanvoer van grondstoffen die niet in Nederland kunnen worden geproduceerd.
Staal
Bij staalproductie in Nederland gaat het feitelijk om één bedrijf en dat is Tata Steel. Tata Steel is de grootste staalproducent van Nederland en de op één na grootste staalproducent van Europa. Bij Tata wordt hoge kwaliteit staal geproduceerd dat deels in Nederland wordt gebruikt en deels wordt geëxporteerd. De wereldwijde vraag naar staal groeit, onder andere voor de productie van windmolens en elektrische auto’s.
Vanaf 2040 wordt er in Europa uitsluitend nog groen staal geproduceerd. Hoewel er in het rapport wordt gemeld dat ‘verschillende ontwikkelpaden technisch mogelijk zijn’ en dat nog moet worden onderzocht welke optie economisch haalbaar is, is Tata al begonnen met het voorbereiden van de DRI route. Alle Europese staalproducenten zullen zeer waarschijnlijk een vergelijkbare route nemen.
Kunstmest
De productie van kunstmest is van groot belang voor de Europese voedselproductie. Binnen de EU wordt evenveel kunstmest gebruikt als er wordt geproduceerd. Nederland is binnen de EU met 22% van het totale aandeel de grootste kunstmestproducent. Het overgrote deel (90%) daarvan wordt geëxporteerd. De verwachting is dat naarmate de roep om een kringlooplandbouw sterker wordt, dat percentage nog verder zal stijgen.
In Nederland wordt door twee bedrijven ammoniak geproduceerd: Yara en OCI nitrogen. Bij Yara wordt uit die ammoniak kunstmest en ureum gemaakt. Bij OCI dient de productie van ammoniak niet alleen voor de productie van kunstmest, maar ook als grondstof voor diverse kunststoffen. Beide bedrijven hebben dezelfde vergroeningsstrategie: het opvangen van CO2 die vrijkomt bij de productie van ammoniak. Die CO2 kan vervolgens worden getransporteerd naar een opslaglocatie, bijvoorbeeld in Noorwegen. De inzet van groene waterstof is op korte termijn nog niet interessant omdat blauwe waterstof veel goedkoper in te kopen is. Zelfs als de opslag van CO2 wordt opgeteld bij de totale kosten, is blauwe waterstof interessanter dan groene waterstof. Er wordt inmiddels gewerkt aan de realisatie van extra opslagcapaciteit voor blauwe waterstof.
![](https://www.processcontrol.nl/wp-content/uploads/2025/01/PC-nieuwsbrief-banner-728x90-1.gif)