DUURZAAMHEID
Hans Fuchs
NAAR CO2-NEUTRALE HAVEN
In de haven van Rotterdam zijn de eerste stappen van de grondstoffentransitie gezet. Samen met het Institute for Sustainable Process Technology wijdde het Havenbedrijf op 8 februari jongstleden een conferentie aan deze transitie. Director New Business Nico van Dooren: “Ik ben positief, kritisch en mateloos ongeduldig. Kortom: het moet sneller.”
Dat ongeduld, daarin staat Nico van Dooren niet alleen. Ook bij de Sociaal Economische Raad leeft het. De SER publiceerde vorig jaar een advies over de grondstoffentransitie in Nederland. Strekking: maak meer vaart! De maatregelen in het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023 – 2030 zijn ontoereikend, stelt de Raad: “De ambitie die in het NPCE wordt uitgesproken is een stap op de goede weg, maar leidt nog niet tot een halvering van het gebruik van abiotische grondstoffen in 2030 en een volledig circulaire economie in 2050.” Het gevoel van urgentie was op 8 februari jongstleden ook present in het Rotterdamse Wereldmuseum, op de conferentie over de grondstoffentransitie die het Havenbedrijf Rotterdam organiseerde in samenwerking met het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT). Havenbedrijf en ISPT willen de grondstoffentransitie in de haven versnellen. Doel van de conferentie: samen met de stakeholders – bedrijfsleven, overheden, kennisinstellingen, ngo’s, wetenschap en financiële sector – verkennen wat nodig is om die versnelling aan te jagen.
Vier pijlers
De grondstoffentransitie in de Rotterdamse haven is nauw verbonden aan de energietransitie. Die transitie rust in de haven op vier pijlers: het verhogen van de efficiency van de bestaande industrie en de aanleg van (extra) infrastructuur voor warmte, CO2, elektriciteit en waterstof, de overstap van fossiele energiedragers op groene stroom en waterstof, het vernieuwen van het grondstoffen- en brandstoffensysteem en het verduurzamen van het transport. Bij die derde pijler (de grondstoffentransitie) zet het Havenbedrijf in op een mix van CO2 , groene waterstof, biomassa en afval.
Sturen en ingrijpen: lastig
Remmende factor: de complexiteit van die transitie. De overstap van een lineaire naar een circulaire economie is verknoopt met andere externe factoren: de economische positie van Europa en Nederland, padafhankelijkheid, overheidsbeleid en beleidsinstrumenten, het kunnen opschalen van pilots naar oplossingen die de gestelde doelen halen, alsmede het extra ruimtebeslag van een haven die circulair draait. Ook de investeringsbereidheid is een factor: verdienmodellen van nieuwe, circulaire productieprocessen zijn niet altijd goed rond te rekenen. “De complexiteit maakt sturen en ingrijpen lastig, maar het moet wel”, stelt de Director New Business van het Havenbedrijf. “Ons doel is een CO2-neutrale haven in 2050. De grondstoffentransitie is een fundamenteel onderdeel van de klimaatopgave. Volgens de wetenschap stevenen we af op een verdubbeling van de afgesproken maximale temperatuurstijging uit het Klimaatakkoord van Parijs.”
In drie golven naar 2050
Er is ook genoeg reden voor optimisme, aldus Nico van Dooren: “We staan er als haven goed voor. We hebben de utilities, de ligging en de logistiek, maar we moeten het wel nu doen. Kansen zijn er, maar er is volgens sommigen een ‘window of opportunities’ van maar 5 tot 7 jaar. Europa is economisch niet meer het centrum van de wereld, investeringen verdwijnen naar Azië. Daar komen optimisme en urgentie samen. Ik zie de grondstoffentransitie als een proces van drie golven. De eerste golf rolt: de koolstoftransitie is in de haven uit de startblokken. Er zijn in Rotterdam al verschillende fabrieken die biobrandstoffen maken en op dit moment worden er nog twee grote fabrieken bijgebouwd. De infrastructuur voor waterstof en CO2 wordt nu aangelegd, de stroom van windparken op zee landt aan op de Maasvlakte. De tweede golf is het rondkrijgen van de investeringen voor de doelen van 2030. Als dat realiteit is, ben ik heel positief over die derde golf: de stap naar de volledig circulaire haven in 2050.”
INGRIJPEN EN BIJSTUREN LASTIG”
VAN LINEAIR NAAR CIRCULAIR
De komende decennia schakelt het Havenbedrijf Rotterdam over van een lineaire op een circulaire economie. Om de werkgelegenheid en het verdienvermogen te borgen – de haven is goed voor 193.000 banen en 3,2% van het bruto nationaal product – is de ontwikkeling van nieuwe, circulaire productieprocessen een noodzaak, stelt het Havenbedrijf. Ongeveer de helft van de in Rotterdam overgeslagen goederen bestaat momenteel uit ruwe olie, olieproducten, vloeibaar aardgas (LNG) en steenkool. Een deel daarvan gaat naar het achterland en een deel wordt ter plaatse verwerkt in raffinaderijen en petrochemische installaties. Op basis van gegevens over ruimtegebruik, investeringen, werkgelegenheid en lopende projecten maakte het Havenbedrijf een inschatting om in 2030 20% van de in ijkjaar 2019 in Rotterdam geproduceerde benzine, diesel, kerosine en nafta te produceren uit duurzame grondstoffen. Omgerekend is dat 8.2 miljoen ton; 6,3 miljoen ton brandstoffen en 1,9 miljoen ton chemie.
Bron: Havenbedrijf, Position Paper juli 2022
KOOLSTOFTRANSITIE
In de Rotterdamse haven zijn al enkele fabrieken die biobrandstoffen produceren: Viterra (biodiesel), Alco (bio-ethanol), Neste (HVO) en Koole (SAF). De gezamenlijke productiecapaciteit is 2,5 miljoen ton. Dit maakt Rotterdam het grootste bio-cluster van Europa. Twee grote nieuwe fabrieken zijn momenteel in aanbouw. Op de Maasvlakte bouwt Neste een nieuwe biobrandstoffenfabriek, vooral voor de productie van duurzame vliegtuigbrandstof (SAF). Hierdoor verdubbelt de productie van biobrandstoffen door Neste in Rotterdam bijna van 1,4 miljoen ton naar 2,7 miljoen ton.
In aanbouw
Ook Shell bouwt een biobrandstoffenfabriek voor voornamelijk SAF, met een capaciteit van 820.000 ton per jaar, op het Shell Energie- en Chemiepark Rotterdam (Shell Pernis). Naast de projecten van Neste en Shell investeert Koole in een tweede destillatie-unit voor de productie van SAF. Met deze drie projecten verdubbelt de productiecapaciteit van biobrandstoffen de komende jaren ruimschoots, tot 5,1 miljoen ton.
CO2-opslag
In het verlengde daarvan is er het Porthos-project, waarbij CO2 van de industrie in de Rotterdamse haven wordt opgeslagen in lege gasvelden onder de Noordzee. Zo kan 2,5 miljoen ton CO₂ per jaar worden afgevangen en permanent opgeslagen. CO2-opslag draagt wezenlijk bij aan de Nederlandse klimaatdoelstellingen, aldus het Havenbedrijf.
Bron: portofrotterdam.com
Opschalen
De ambities van het Havenbedrijf wat betreft hernieuwbare brandstoffen zijn ambitieus, maar haalbaar, meldt van Dooren: “In de grondstoffentransitie is opschalen soms lastig. Bij de biobrandstoffen is dat gelukt. Met de bestaande productiecapaciteit, de in aanbouw zijnde fabrieken en de verdere plannen en ontwikkelingen is de haven goed op weg om in 2030 aan de 20% ambitie van 6,3 miljoen ton te voldoen. Ook voor de productie van nafta, dat traditioneel uit aardolie wordt gemaakt, is de doelstelling om in 2030 20% van het volume te vervangen door duurzame en circulaire alternatieven. Maar de nafta-ambitie halen is moeilijker aangezien er in de markt nog geen concrete incentives bestaan voor het gebruik van alternatieven. We hebben het dan over 1,9 miljoen ton aan fossiele nafta-vervanging, bijvoorbeeld in de vorm van bio-nafta en pyrolyseolie. Bio-nafta wordt geproduceerd als bijproduct bij de bio-raffinaderijen. Kijkend naar het huidige cluster en de verdere plannen en projecten hebben we het richting 2030 dan over circa 900.000 ton aan bio-nafta per jaar. In het Rotterdamse havengebied en elders in de Europese Unie zijn momenteel veel bedrijven voor de productie van pyrolyse-olie, afkomstig van plastic afval of biomassa, in ontwikkeling. In Moerdijk bouwt Shell een ‘upgrader’-fabriek die van pyrolyse-olie van plastic afval weer nieuwe chemicaliën maakt. Deze installatie is naar verwachting in 2024 operationeel.
Samenhangend beleid
Anders dan bij biobrandstoffen, waar een bijmengverplichting geldt, ontbreken voor plastics – en andere stoffen – beleidsinstrumenten zoals verplichtingen, subsidies of belastingen of zijn te beperkt”, stelde Nico van Dooren in aanloop naar het congres in het Wereldmuseum: “De bouw van fabrieken die op industriële schaal laagwaardig plastic recyclen is uiterst kostbaar. Bedrijven zullen daar niet zo gauw in investeren als onzeker is of de investering wordt terugverdiend. Net als in de energietransitie moet de overheid hier een meer sturende rol nemen. Er moet voor alle grondstoffen een samenhangend beleidsinstrumentarium komen.”
Het magazine fysiek ontvangen? Klik hier om een kennismakingsabonnement af te sluiten.
![](https://www.processcontrol.nl/wp-content/uploads/2025/01/PC-nieuwsbrief-banner-728x90-1.gif)